Bovenstaande Bijbelse oproep wordt in beginsel gebezigd als het om dominees gaat. Er zijn echter teveel dominees, die dergelijk respect allerminst verdienen: Velen van hen zijn, net als andere mensen, bepaald niet wars van machtsdenken.

Ik wil het in deze eerste column niet over dominees hebben. Ik heb daar in mijn lange leven al teveel tijd aan besteed. Aanleiding om de kop van dit stukje te gebruiken, is een gesprekje dat ik onlangs met een collega had. Hij vroeg zich af, waarom – met name in het midden van de vorige eeuw in het â€śorgelwereldje” zoveel strijd heeft plaatsgevonden. Veel discussie en onenigheid werden ook daar door het genoemde machtsdenken veroorzaakt: de formule is tot op de huidige dag eenvoudig: je zorgt, dat je met al je orgeldeskundigheid â€śerkenning” verovert, al dan niet via vriendjespolitiek en vervolgens ga je over anderen hevig de baas spelen, ook al weten die wellicht meer van orgelzaken dan jij.

Waar anderen noodzakelijkerwijze moeten worden geballoteerd, lijkt dat voor jou niet nodig. Je eigent jezelf het recht toe om over anderen te oordelen en belet zo nodig anderen om hun mening via legale wegen te uiten. Men beheerst als establishment immers ook de kanalen van de publiciteit. Tot zover is er dus niets nieuws onder de zon. Men doet echter degenen, die vijftig, zestig jaar geleden voorop gingen in de strijd, onrecht aan, als men het bij de beoordeling als boven omschreven, laat. Het is wat al te gemakkelijk om de orgelpioniers van toen als “ruziemakers”te verguizen. Dat verguizen geldt trouwens ook voor de instrumenten, die deze periode heeft voortgebracht.

De poging om terug te keren tot de ambachtelijke orgelbouw stuitte namelijk ook op veel verzet en om dat verzet te breken, moest er gevochten worden. Van dit verzet wil ik een en ander in herinnering brengen. Er was bijvoorbeeld nogal wat discussie over een uit te voeren restauratie van het orgel in de Oude Kerk in Amsterdam, waarvan een objectieve benadering vrijwel onmogelijk leek. Er werd een bijeenkomst in deze kerk gehouden, waarbij Arie Bouman, een vooraanstaand adviseur van de “overzijde” over de deskundigen van de Hervormde Orgelcommissie, waaronder Lambert ErnĂ©, de volgende woorden sprak:
“…  deze lieden kruipen als maden door de orgelkast van dit instrument. Ik zou willen uitroepen: bleke kantoorklerken, blijf met je vlerken van dit orgel af!”.
Deze meneer Bouman, die zijn juridische titulatuur misbruikte om zichzelf orgeldeskundigheid aan te meten, was  â€śorgelbouwdeskundige, vastgesteld adviseur en opzichter van de N.H.Kerk te Amsterdam en lid van de Rijks-Orgelcommissie”. Hij uitte kennelijk uit hoofde van zijn functies de geciteerde scheldkanonnade. Ik beschik over lovende keuringsrapporten van deze adviseur ten gunste van de firma Verweys, een destijds omstreden orgelbouwer. In dit verband moet ook de naam van de bekende organist Feike Asma worden genoemd, die over het Verweys-orgel in de Duinkerk te Den Helder het volgende debiteerde:”Hartelijk dank, dat U de moed hebt in deze tijd van orgelverdwazing, een dergelijk prachtig instrument te bouwen. Gaat U a.u.b. op deze weg voort. De orgelwereld heeft orgelbouwers als U nu meer dan ooit nodig” (juli 1957) .

In het keuringsrapport over het Verweysorgel te Ederveen wordt gezegd, dat we van doen hebben met een kerkorgel van de eerste rang. ”Een kerkorgel, dat ook door zijn prachtige klank, als voorbeeld kan dienen voor de tegenwoordige orgelbouw”! Men moet dit instrument, zoals ik, ooit bespeeld hebben om te kunnen zeggen, dat deze bewering lariekoek is.

Wie dit soort agressieve propaganda (her-) leest, begrijpt voorgoed, waarom de omwenteling met strijd gepaard moest gaan. Ook van de zijde van de Gereformeerde Organistenvereniging (met als woordvoerder onder andere ene D.W.L.Milo) is er te vuur en te zwaard verzet gepleegd tegen de nieuwe ontwikkeling. Jongere generaties organisten hebben het in later tijd gemakkelijker gehad: zij kregen kwalitatief en artistiek hoogwaardige mechanische orgels als op een presenteerblaadje. Men mag daarom verwachten, dat zij hun voorgangers met respect bejegenen. Snuffelen in oude jaargangen van de toenmalige orgeltijdschriften kan bijdragen tot basiskennis omtrent de orgelhistorie en om te komen tot een gefundeerd oordeel over het recente verleden.

Hans Kriek.-